home
 
    publications
 
    presentations
 
    research projects
 
    phd projects
 
    activities
 
    teaching
 
 
       last update: 03|03|2008
 
 
 Extra: PowerPoint™ & structure (Dutch)
 

De onderstaande instructie beschrijft hoe u een structuurbalk -en lijn kunt opnemen in uw PowerPointpresentatie. We beperken ons hierbij tot de grote lijn en gaan ervan uit dat de gebruiker de basisvaardigheden van PowerPoint™ al beheerst. Voor de instructie en de schermafdrukken hebben we gebruik gemaakt van een Engelstalige versie van PowerPoint™ XP.

Meer informatie over de achtergronden en functies van een dergelijke opbouw vindt u in het artikel 'De 'kracht' van PowerPoint-presentaties. De techniek voorbij.' door Luuk Van Waes & Mariëlle Leijten, in Vonk: Tijdschrift van de vereniging voor het onderwijs in het Nederlands, 33, 1, p. 15-26.

 

Onderdelen van de instructie: slide master | tekstinvoer | structuurlijn | mesostructuur

 

printvriendelijke versie van minicursus

 
 Slide master
 
1 Tekststramien
  1. Open een nieuwe blanco presentatie.
  2. Selecteer de slide master via 'view'.

  3. Een dergelijke opbouw creëert een vaste basis voor de opmaak van de hele presentatie.
  4. Organiseer de vaste onderdelen (plaats en opmaak). Zorg dat er voldoende ruimte is voor de linkerbalk (zie stap 3).
naar boven
 
2

Achtergrond

Breng een achtergrond aan via 'format'.

Tip: Kies bij voorkeur een lichte kleur, zodat de donkere letters beter de aandacht trekken.

naar boven
 
3

Linkerbalk (mesostructuur)
Activeer de werkbalk 'drawing' (via 'view' en 'toolbars') indien nodig.

  1. Teken een rechthoek die ongeveer een vijfde van de slide inneemt.

  2. Pas de achtergrondkleur aan.
naar boven
 
4

Horizontale structuurlijn

  1. Teken een horizontale lijn onderaan op het scherm. Deze lijn zorgt voor een afscheiding tussen de kerntekst en structuurinformatie.

  2. Pas de kleur en de dikte van de lijn aan.
naar boven
 
5 Accentvenster
  1. Teken een accentvenster via 'autoshapes' & vervolgens 'basic shapes'.
  2. De tekst van de master verdwijnt hierdoor.
  3. Breng het venster naar de achtergrond met het 'order'-commando.
naar boven
 
6 Slide nummering
  1. Geef in de 'number area' aan uit hoeveel slides je presentatie bestaat.
  2. Zet een scheidingsteken tussen het actuele nummer van de slide en het nummer dat het totaal aantal slides aangeeft.

  3. Sluit de slide master.
  4. Tip: Voer deze stap eventueel als laatste uit, wanneer je zeker weet uit hoeveel pagina's je presentatie bestaat.
naar boven
 
 Tekstinvoer
 
7 Titel & kerntekst
  1. Kies voor slide layout 'title and text' (via 'format' en 'slide layout').
  2. Type de titel en de kerntekst van de slide.

  3. Tip: Geef met de titel zo duidelijk en volledig mogelijk de inhoud van de slide weer.
    Tip: Formuleer de kerntekst beknopt en parallel.
naar boven
 
 Structuurlijn
 
8

Structuurwoorden

  1. Type de structuurwoorden die de macrostructuur van je presentatie verduidelijken.
  2. Spreid de woorden met spaties over de volledige breedte van de slide en breng eventueel afscheidingstekens aan, bijvoorbeeld in de vorm van een streepje of bolletje.
naar boven
 
9

Indicatielijn

  1. Teken in de linkerbalk een horizontale indicatielijn waarmee je later aangeeft welk structuurpunt je op dat moment aan het behandelen bent.

  2. Tip: Met de combinatie 'control' & pijltjestoetsen kun je de lijn heel nauwkeurig verschuiven.
  3. Pas de kleur en de dikte van de lijn aan zodat ze voldoende contrasteert met de afscheidingslijn en ze iets dunner is.
naar boven
 
10

Replicatie van structuurinformatie

  1. Selecteer zowel de structuurwoorden als de indicatielijn en groepeer ze via de 'drawknop'.
  2. Kopieer de geselecteerde informatie.
  3. Plak de geselecteerde informatie op de andere slides.

  4. Het programma plaatst de kopie automatisch op dezelfde plaats op de dia.

naar boven
 
11

Opmaak structuurinformatie

  1. Accentueer het kernwoord dat van toepassing is op de slide.
  2. Degroepeer de structuurwoorden en de indicatielijn.
  3. Pas de lengte van de indicatielijn aan zodat ze het einde van het behandelde structuuronderdeel markeert.

naar boven
 
 Mesostructuur
 
12

Accentvenster

Teken een accentvenster bovenaan in de linkerbalk (zie ook stap 5).

Tip: Zorg ervoor dat er voldoende plaats is voor de kernwoorden die de mesostructuur moeten verduidelijken.

naar boven
 
13

Structuurwoorden

  1. Type de kernwoorden die de mesostructuur verduidelijken.
  2. Accentueer het kernwoord dat van toepassing is op de slide.